IBP-café: Het hoe en waarom van burgerparticipatie

Wat is participatie eigenlijk? Hoe organiseer je het als overheid? Wat zijn de verschillen tussen Nederlandse gemeenten en twee gemeenten in het buitenland? Het IBP-café op 21 november ging in op deze boeiende vragen.

Vinitha Siebers tijdens het IBP Café
Vinitha Siebers tijdens het IBP Café

Wat is burgerparticipatie eigenlijk? Deze vraag van promovenda Vinitha Siebers aan het begin van het IBP-café levert veel uiteenlopende antwoorden op. Het gaat over burgers die hun mening geven, inspraak hebben, deelnemen. En is de overheidsorganisatie écht geïnteresseerd in wat er leeft? Of is het een vinkje dat je moet kunnen zetten? ‘De essentie is dat je als overheid opgaven samen met burgers wil oppakken.’

Organisatiepsycholoog Vinitha Siebers (VU) deed promotieonderzoek naar participatie in Nederland, Denemarken en Zuid-Afrika. Ze schetste het beeld van drie generaties participatie: in de jaren zeventig was het vooral de samenleving die de overheid benaderde met ideeën en onderwerpen. De jaren negentig was die van de interactieve beleidsvorming, een beweging vanuit gemeenten naar de samenleving en terug. En vanaf de eeuwwisseling begon de generatie van burgerinitiatieven: een wisselwerking tussen de overheid en de burgerinitiatieven in de samenleving.

Hoog tijd om eens stil te staan bij participatie: wat kunnen we leren van de ervaring tot nu toe? Siebers vergeleek voor haar onderzoek voorbeelden in Nederland met gemeenten in Denemarken en Zuid-Afrika.

Probleem of kans

Een verschil dat haar direct opviel: Nederlandse gemeenten organiseren burgerparticipatie om problemen op te lossen, terwijl het in Denemarken meer draait om gebruik van kennis en expertise bij een kans die zich voordoet – zoals de aanleg van een nieuwe wijk bij Roskilde. In Zuid-Afrika ging de burgerparticipatie over basisbehoeften en was er een duidelijke visie dat men elkaar nodig had, zegt Siebers.

Is participatie een middel of een doel, vragen enkele toeschouwers zich af. Siebers: ‘Daar kan je over discussiëren. Participatie is niet iets dat je erbij doet. Gemeenten halen soms veel op bij burgers, maar niemand, ook de gemeenteraad niet, heeft soms nog overzicht wat er met die ideeën gebeurt.  Ik noem dat de paddenstoelengemeente: burgerparticipatie te over, maar niemand heeft er nog greep op.’

Vertrouwen

Wat Siebers in Denemarken opviel, is dat de gemeente fysiek aanwezig was in de wijk om het proces te begeleiden en te waarborgen. In Zuid-Afrika was dat weer anders: in deze jonge democratie is weinig vertrouwen in de overheid. ‘Bij de inspraakbijeenkomsten was een externe partij, in dit geval mensen van de universiteit van Stellenbosch. Aan hen vertelden mensen wat ze graag wilden.’

Participatie vraagt iets van je gedrag en houding, zegt Siebers. Het is niet iets dat je zomaar even doet. ‘In Zeist moest de gemeente miljoenen bezuinigen, en dat deden ze met behulp van de bevolking. Een chef de dossier bracht per onderwerp alle betrokken partijen in de gemeente aan tafel, om input te verzamelen. Ambtenaren zijn daarvoor negen maanden getraind, om die procesleiders te worden.’

Innovatief leiderschap

Je moet ook niet te bang zijn, zegt de promovenda. ‘In Denemarken viel me op dat de gemeente heel erg uitstraalde; als het misgaat, dan leren we er iets van. Burgemeester en gemeentesecretaris toonden niet alleen transformationeel, maar ook innovatief leiderschap.’

Hoe je dat als overheid doet? Siebers pleit voor bewustzijn. ‘Past deze vraag waarmee we de samenleving in gaan echt bij ons? Staan zowel de raad, als het college, als het ambtelijk apparaat achter deze vraag, en de kaders die we daarbij stellen? Dat zijn vragen die gemeenten zichzelf moeten stellen. Dan krijg je een gedeeld idee.’

Maar wat doe je, vraagt iemand in de zaal, als je in de wijk komt om het over bijvoorbeeld de energietransitie te hebben, en er heel andere ideeën en problemen naar boven komen, zoals armoede? ‘Je moet duidelijk zijn van tevoren over wat mensen kunnen verwachten’, zegt Siebers. ‘Signaleren en terugschakelen naar wat je nu echt wilt doen en wilt brengen is heel belangrijk.’