IBP-Boost: Inspiratie, informatie en dromen over samenwerken

Ruim 160 mensen kwamen op 7 november naar Nieuwegein voor de IBP-Boost. In plenaire en kleinere sessies gingen deelnemers in op allerlei vraagstukken, kansen en dromen over interbestuurlijk samenwerken.

Groep mensen met opgestoken hand

Hoe werkt een moderne overheid, die effectief samenwerkt op de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen? Prof.dr.ing. Geert Teisman schetste tijdens de plenair opening van de IBP-boost een beeld van een overheid die in verticale structuren en lijnen opereert, terwijl de samenwerking geschiedt in ‘horizontale’ ketens en netwerken. ‘De samenleving vraagt erom dat de vraagstukken centraal staan, terwijl bij de overheid het beleid centraal staat.’ Teisman geeft weer welke spanningen dit oplevert.

Een voorbeeld van een niet-effectieve, verkokerde aanpak is die van multi-probleemgezinnen. Teisman: “Hier is 250 miljoen in 2 jaar in geïnvesteerd. En het resultaat valt tegen. Want alle partijen lossen ‘hun’ deelprobleem op, terwijl niemand meer kijkt naar het complete vraagstuk. Optimistisch is hij ook, want Teisman ziet steeds meer ‘grenswerkers’ die over de grenzen van bestuurslagen zich effectvol bewegen, die ‘grensontkennend denken en doen’.

Vooroordelen

In de middagsessies gaan de deelnemers aan de slag met deelthema’s.  Bij ‘Samenwerking, gedoe komt er toch’, onderzoeken mediators Wouter Smit en Rens van den Berg van de provincie Zuid-Holland het ‘gedoe’ rond samenwerken. Welke beelden, ideeën, vooroordelen over andere overheden staan samenwerking in de weg?

“Problemen bij samenwerken zijn problemen in de communicatie’’, zegt Smit. “Het gesprek gaat dan allang niet meer over de inhoud, maar over de relatie en standpunten. Meer gedoe maakt het vooral steeds lastiger om het over de inhoud te hebben.” Door te benoemen wat er echt speelt, kan je het gesprek weer op de inhoud brengen, zegt Van den Berg.

Grensoverschrijdend

Samenwerken is al een opgave, maar helemaal als dat over landsgrenzen heen gebeurt. Maarten Lenis van de gemeente Venlo vertelt in de sessie ‘Grensoverschrijdende proeftuin’ over de contacten met onder meer Krefeld en Mönchengladbach. “We willen het potentieel van de grensligging benutten om de regionale economie duurzaam te versterken. Er spelen vergelijkbare opgaven bij ons als in Duitsland: de energietransitie bijvoorbeeld. We willen hier duurzaam op samenwerken.”

De ‘hoe’ is nog een groot vraagteken. Lenis: “We voeren gesprekken en leren elkaar kennen. Elkaars werkwijzen, bestuursinrichting en cultuur. Het is nog erg zoeken. Het is eenvoudiger om samen te werken aan een duidelijke opgave. Nu is er vooral een sterk gevoel dat we samen méér kunnen.’’ Lenis heeft ‘geen flauw idee of deze samenwerking wat gaat worden. Ik vind het heel spannend.”

Beleidsmedewerker Johan Everaert van de gemeente Terneuzen kan meepraten over de voetangels en klemmen van een grensoverschrijdende samenwerking. Terneuzen zoekt hiervoor toenadering tot Gent. “Je moet de tijd nemen’, zegt Everaert. “We spreken dezelfde taal, maar woorden hebben soms een andere lading en betekenis, dan begrijpen we elkaar vaak niet. En de cultuur is heel anders in België. We investeren nu vooral in contacten.” Of de samenwerking daaruit groeit, over grenzen heen, is ook in Zeeuw-Vlaanderen nog een groot vraagteken.

Hardop dromen

Bij ‘De toekomst van interbestuurlijk samenwerken’ wordt hardop gedroomd. Over andere financiële verhoudingen, waardoor een belangrijk obstakel voor samenwerking zou zijn geslecht. Over goed kijken waar je taken neerlegt: is de provincie hiervoor niet een betere uitvoerder dan een gemeente? En mag dat binnen regio’s van elkaar verschillen?

Rien Fraanje van de Raad voor het Openbaar Bestuur: “De grote vraagstukken worden besproken op Europees en wereldniveau maar vinden hun uitwerking in de regio. Het Rijk moet in de toekomst een hele andere rol vervullen, als schakelaar tussen dat internationale overleg en de regio’s waar afspraken en oplossingen vorm krijgen.’’